Naamruimten voor identiteiten

Adobe Experience Platform Identity Service biedt een brug tussen identiteitsgegevens van klanten op systemen en apparaten. Identity Service gebruikt naamruimten om context aan identiteitswaarden te verstrekken door hen op hun systeem van oorsprong met elkaar in verband te brengen. Een naamruimte kan een algemeen concept vertegenwoordigen, zoals een e-mailadres ("E-mail") of de identiteit koppelen aan een specifieke toepassing, zoals een Adobe Advertising Cloud-id ("AdCloud") of een Adobe Target-id ("TNTID").

Identity Service onderhoudt een opslag van algemeen gedefinieerde (standaard) en door de gebruiker gedefinieerde (aangepaste) naamruimten. Standaard naamruimten zijn beschikbaar voor alle organisaties (bijvoorbeeld E-mail en ECID), terwijl uw organisatie aangepaste naamruimten kan maken die aan de specifieke behoeften voldoen.

Voor meer informatie over identiteit namespaces in Experience Platform, zie het overzicht van identiteitskaart namespace.

Identiteitsgegevens toevoegen aan gegevenssets

Wanneer het creëren van privacyverzoeken voor het gegevens meer, moeten de geldige identiteitswaarden (en hun bijbehorende namespaces) voor elke individuele klant worden verstrekt om van hun gegevens de plaats te bepalen en het dienovereenkomstig te verwerken. Daarom moeten alle datasets die aan privacyverzoeken onderworpen zijn een identiteitsbeschrijver in hun bijbehorend schema XDM bevatten.

NOTE
Om het even welke datasets die op schema's worden gebaseerd die geen meta-gegevens van de identiteitsbeschrijver (zoals ad hoc datasets) steunen kunnen momenteel niet in privacyverzoeken worden verwerkt.

Deze sectie doorloopt de stappen om een identiteitsbeschrijver aan het XDM schema van een bestaande dataset toe te voegen. Als u reeds een dataset met een identiteitsbeschrijver hebt, kunt u vooruit aan de volgende sectieoverslaan.

IMPORTANT
Wanneer het beslissen van welke schemagebieden om als identiteiten te plaatsen, houd in mening de beperkingen om genestelde kaart-type gebiedente gebruiken.

Er zijn twee methodes om een identiteitsbeschrijver aan een datasetschema toe te voegen: