Laagbewerkingen layer-operations
Naast het rangschikken (grootte=) en het plaatsen (pos=) lagen met betrekking tot laag 0 en het specificeren van de samenstellende orde (z-orde) met laag= bevel, kunnen de lagen worden geroteerd (roteren=) en worden gespiegeld (draaien=).
De origin=
en anchor=
kunnen worden gebruikt om de gewenste uitlijning tussen lagen te behouden wanneer afbeeldingen of tekst dynamisch worden gewijzigd in sjablonen.
De maskUse=
is beschikbaar voor afbeeldingslagen voor toegang tot het achtergrondgebied van afbeeldingen met aparte maskers.
opac=
kan worden gebruikt om de laagdekking te variƫren, en hide=
om de laag weer te geven of te verbergen.
recommendation-more-help
a26166cd-f2f4-45ce-996d-96a0f0d6cf49